
Het overkomt mij gewoon. Op een ochtend. Het huis is nog niet ontwaakt en ik zit aan de keukentafel. Daar zit ik elke dag, maar nu is het anders. Ik kijk om mijn schouder naar het aanrecht en mijn blik valt op de snijplank. Roerloos ligt het mes, de resten sinaasappel schitteren in het laaiende ochtendlicht. Daarachter, op de muur, in het schemerlicht, ingelijst Het melkmeisje van Vermeer. De eenvoud van dit tafereel ontroerd mij. Alles is. Gewoon. Doelloos. Dit moment. Het leven komt tot stilstand. Ik stop met eten en een grote ontspanning komt over mij, vanzelf leun ik wat meer achterover. De aandacht verandert van smal en gericht naar breed en open. Woorden van Thich Naht Hanh komen op. I have arrived in the present moment
Een van mijn favoriete zinnen tijdens de mettameditatie luidt: ‘Moge ik zijn’. Just being. Niet speciaal, niet op weg, niet strevend. Zonder rendement. Nutteloos in de goede zin van het woord. Als een boom. Geworteld in dit moment.
Deze tijd nodigt uit om nog verder te vertragen. Scholen zijn dicht, handel stagneert, marktpleinen zijn leeg, kerken zijn gesloten. Op andere plekken wordt keihard gewerkt. In ziekenhuizen draait men lange, intensieve diensten. En ook daar valt het leven soms stil. Laten we een kaars aansteken voor iedereen die in deze dagen het leven verlaat.
Dat iedereen zo gezond mogelijk mag zijn.
Dat iedereen vaardig en waardig met de fysieke beperkingen kan omgaan.
Dat iedereen mag zijn – just being