Het is al laat en ik ga nog even snel de hond uitlaten. Aan de rand van de rondweg, vlak bij vlakbij ons huis, zie ik iets zwart liggen. Ik denk meteen: shit, dat is Bodhi! Onze zwarte poes die een voorliefde heeft om er ’s nachts op uit te trekken. Een paar maanden geleden was Citta, ons andere poes uit het asiel, geschept door een auto. We hadden haar niet kunnen aanleren om niet de weg over te steken en waren er al op voorbereid. Nu dus Bodhi. Ik snel naar het zwarte bolletje en zie dat mijn vrees wordt bevestigd. Voorzichtig pak ik haar op en zie dat ze nog leeft, een dun straaltje bloed loopt uit haar bek. Onder mijn arm met het beestje loop ik gehaast naar huis, maak mijn vriendin wakker en in een sneltreinvaart gaan op dit late uur naar de dierenarts. Die constateert na het maken van een foto dat al haar organen door elkaar zijn geschud en adviseert om haar zachtjes in te laten slapen. We overleggen en nemen verdrietig afscheid van Bodhi. De dierenarts geeft haar een spuitje en het leven verlaat haar lichaam. Terug in de auto overleggen we hoe we het de volgende ochtend aan de jongens zullen vertellen. Dramatische scenario’s kleuren mijn denken. Als ik voor de deur sta, mijn sleutels pak en naar binnen kijk zie ik in het licht een kleine zwarte poes zitten: Bodhi! ‘What the fuck’, zeg ik onthutst. We kijken elkaar vol verbazing aan. Wat is er gebeurd? Ik heb niet Bodhi, maar een andere poes van de straat geplukt en laten inslapen! Die hele keten van gedachten, emoties, innerlijke reacties die daarop volgde was in gang gezet door een verkeerde zienswijze. We zien de dingen niet altijd zoals ze zijn, we zien de dingen zoals wij zijn.