Thuis weten ze het. Collega’s vragen er ernaar.Mijn gedachten weten het en mijn lichaam weet het ook: examenstress. Niet alleen bij de leerlingen, maar zeker ook bij de docent. Alles is nagekeken, gecheckt, gedubbelcheckt, en opgestuurd naar De Tweede Corrector.
Nu begint het grote wachten. Dat moment waarop alle alarmbellen afgaan, mijn lichaam zich schrapt zet en ik mij met grote passen naar mijn studeerkamertje spoed waar twee examens in keurige mapjes klaarliggen en wachten op dit moment: het telefoontje van De Tweede Corrector. Alsof de anti-christ neerdaalt in huize Van den Heuvel Rijnders. Of in boeddhistische termen: Mara verschijnt. Er zijn twee soorten correctoren: het correctievoorschrift naar de letter volgen (de preciezen) of hiermee soepel doch zorgvuldig mee omgaan (de rekkelijken).
Dit jaar ging het als volgt.
‘Is dit voor de eerste keer dat u examens nakijkt?’, vraagt een scherpe vrouwenstem. De toon is gezet. Een precieze aan de lijn. Uiteindelijk spreken we vier uur over achttien van mijn leerlingen. Mijn telefoon op luidsprekerstand naast mij, het correctievoorschrift als Heilig Boek voor mij en goed luisterend naar de antwoorden die deze vakcollega voorleest. Ze laat mij meerder meermalen niet uitpraten en op de eerste avond, om 22.30, stellen we beide voor om de volgende dag verder te gaan. We komen eruit, ik vecht voor de antwoorden voor mijn leerlingen en sta voor mijn correctiewerk. Ik moet echter ook punten aan haar toegeven. Met een diepe zucht van opluchting maar een onbevredigd gevoel beëindig ik het gesprek. De eerste helft is afgelopen, De Tweede Corrector van mijn HAVO-klas zorgt voor nog een heerlijke tweede helft. Er gaan dagen overheen.
‘Allereerst mijn excuses dat het zo lang duurde, maar ik heb slecht en goed nieuws’. Ik hijg in mijn studeerkamertje nog een beetje na van de sprint op de trap en luister ik naar de stem dicht tegen mijn oor. In spanning wacht ik af op het lot van deze avond: of nog urenlang gekluisterd aan mijn tafeltje of snel weer beneden en mijn avondeten. ‘Het slechte nieuws is dat ik geen punten bij uw leerlingen erbij kan doen. Het goede nieuws is dat ik mij kan vinden in uw correctiewerk’. Een paar minuten later sta ik weer beneden en kan een leeuwenbrul niet onderdrukken. Yes!!
Van enige gelijkmoedigheid in deze examentijd was ook dit jaar weer geen sprake. De lokadhamma’s – wereldse omstandigheden, waaronder kritiek en lof – hadden mij in hun greep.